Trefwoordenlijst
Table of Contents

A

  • Aanranden: met slechte bedoelingen te lijf gaan, met geweld dwingen tot ondergaan van ontuchtelijke handelingen.
  • Aanranding: het aanranden.
  • Agrarisch: Op landbouw betrekkend hebben
  • Arbeidsdeelname: Actief op de arbeidsmarkt
  • Arbeidsparticipatie:het actief deelnemen aan het arbeidsproces in de vorm van het hebben van een officiële baan dan wel als zelfstandige (Arbeidsdeelname)
  • Arbeidsvoorwaarden: Het geheel van door de werkgever en werknemer overeengekomen voorwaarden die men in acht neemt bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst, hetzij individueel, hetzij collectief.
  • Autonomie: bevoegdheid om zichzelf wetten te geven
  • Autoritair: gebaseerd op of gebruikmakend van macht als eerste beginsel, gewend zijn gezag te laten gelden`
  • Arbeidshygiëne: de gezondheid en het welzijn van de werkende mens.
  • A priori: wat van tevoren vaststaat.
  • Actoren: handelende instantie.

B

  • Beleidsvorming: Het onderkennen en definiëren van problemen, en het analyseren van voor- en nadelen van mogelijke oplossingen en instrumenten
  • Belemmeringen: bemoeilijken, hinderen
  • Blue-collar: fabrieksarbeiders
  • Burnout: geheel van klachten als gevolg van langdurig te hoge werkdruk.

C

  • CAO-onderhandelingen: Onderhandelingen over de collectieve arbeidsovereenkomsten
  • Chi-kwadraat: toets om de afwijking van een gevonden verdeling ten opzichte van de bekende verdelingen te bepalen.
  • Cluster: geheel van samenhangende delen
  • Cochleair implantaat (CI): Een cochleair implantaat zet geluid om in elektrische signalen die aan de gehoorzenuw worden doorgegeven.
  • Collectief:Groep samenwerkende personen
  • Constructiefout: Fout in de constructie
  • Conjunctuur: Tijdsomstandigheden die van invloed zijn op vraag en aanbod
  • Copingvaardigheden: omgaan met of controleren van negatieve prikkels of onaangename situaties kan invloed hebben op een stressrespons, en of iemand wel of niet stress ervaart.
  • Cross- sectioneel: dwarsdoorsnede, dwarsprofiel, kenmerkende/representatieve steekproef.
  • Coherent: met ordelijke samenhang.
  • Continuüm: doorlopend, aaneensluitend geheel.

D

  • Deputatie: Vertegewoordiging
  • Dissonantiereductie: Het verminderen van het naast elkaar bestaan van onverenigbare gegevens
  • Diversiteit: De verscheidenheid aan (typen) werknemers in organisaties in termen van sekse, etniciteit, leeftijd, fysieke gesteldheid en seksuele voorkeur.
  • Diversiteitsbeleid: beleid gericht op het erkennen en waarderen van verschillen tussen personen.
  • Drogreden: Bedrieglijke redenering

E

  • Eéndimensionaal: In één dimensie
  • Etniciteit: Een sociaal-culturele identiteit die een bepaalde groep mensen of een aantal bevolkingsgroepen verbindt op basis van ras, cultuur, taal, religie, nationaliteit en uiterlijke kenmerken.

F

  • Faciliteren: gemakkelijk maken; voorzieningen aanbieden of beschikbaar stellen
  • Firm – specific capital: vaardigheden en kennis die productiviteit opleveren voor één enkel bedrijf
  • Flexibiliseren: Soepeler maken
  • Flexibiliteit: makkelijke kunnen aanpassen
  • Fringe benefits: secundaire arbeidsvoorwaarden
  • Fulltime: voor de volle werktijd.
  • Fundamenteel:De grondslag rakend
  • Fusie: Samensmelting van twee of meer ondernemingen tot één enkele.
  • Facilitator: persoon, groep of instelling die een ontwikkeling of proces faciliteert.

G

  • Gender: sociaal en cultureel bepaalde aspecten van het geslacht
  • Gerekruteerd: ( afleiding van rekruteren) verzamelen voor de krijgsdienst.
  • Geweld op het werk: Geweld of het dreigen van geweld tegen werkers dat hun gezondheid, veiligheid of welzijn op het werk in gevaar brengt.
  • groepscohesie: samenhang van een groep
  • Gross domestic product (GDP): Bruto Binnenlands Product (BBP), totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar).

H

  • Handtastelijk: de ander aanrakend zonder dat hij/zij dat wil.
  • Heterogeneous effects: verschillende effecten, ongelijksoortige effecten
  • Hiërarchie: Rangorde van waardigheidsbekleders
  • HRM: human resources management

I

  • Inclusie: De insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.
  • Inclusive culture: Een cultuur die diversiteit ondersteunt en toestaat.
  • Industrialisatie:Het industrialiseren
  • Inschikking: bereidwillig om zich aan te passen.
  • Institutioneel: betr. hebbend op de staatsinstellingen
  • Instrumentarium:De voor een bepaald doel benodigde gezamenlijke instrumenten
  • Integraal: Nederlandse staatsschuldbrief met gegarandeerde rente
  • Integriteit: onschendbaarheid.
  • Intermediaire doelen: doelen bereiken via tussendoelen
  • Intermediair: tussenpersoon.
  • Intimideren: door bedreiging afschrikken, weerhouden, ontmoedigen
  • Implementeren: het invoeren van een nieuw systeem in een (data)verwerkende organisatie.
  • Interageren: deelnemen aan een interactie.

J

  • Jobambiguïteit: dubbelzinnigheid, ambilogie
  • Job disamenities: de nadelen in een job
  • Job satisfaction: jobtevredenheid
  • Job search: het zoeken naar werk
  • Job security: werkzekerheid

K

*KMO: kleine of middelgrote onderneming.
*Kaderpersoneel: hoger opgeleid personeel met een kaderfunctie.

L

  • Laatdoven:Zijn personen die geleidelijk doof worden, na een periode van toenemende slechthorendheid
  • Ledigheid: nietsdoen

M

  • Maatstaf: Norm
  • MANOVA: Multivariate analyse van verschil (MANOVA) is een uitbreiding van analyse van verschil (ANOVA) methodes om gevallen te behandelen waar er meer dan één afhankelijke veranderlijk en waar de afhankelijke variabelen niet kan eenvoudig worden gecombineerd zijn.
  • Methodologie: hulpwetenschap die de manieren bestudeert waarop problemen moeten worden opgelost
  • Mobbingliteratuur: verwijst steeds naar studies over risicofactoren voor pesterijen in grote organisaties
  • Monitoring: bewaking, controle
  • Multimodale benadering: benadering gebruikmakend van verschillende middelen

N

O

  • Ontgroening van beroepsbevolking: Het kleiner worden van de groep jongeren in de beroepsbevolking.
  • OSGW: Ongewenst Seksueel Gedrag op het Werk

P

  • paradoxaal: schijnbaar tegenstrijdig
  • participant: deelnemer
  • participeren: deel nemen (aan)
  • parttime: een gedeelte van de werktijd.
  • performant: In staat tot grote prestaties, goed presterend
  • pesten op het werk: Onethisch en onderdrukkend gedrag dat onaanvaardbaar is op de werkvloer.
  • Polikliniek: inrichting, vaak een afdeling van een ziekenhuis, waar patiënten behandeld worden die niet zijn opgenomen
  • Postdoctorale seminars: postdoctoraal en seminar
    • postdoctoraal :na het afleggen van het doctoraal examen plaatsvindend
    • Plotsdoven:Zijn personen die in een relatief korte tijd geheel doof worden
    • Seminar: studieconferentie
  • prevalentie: de voorrang hebbend
  • Pertinent: onbetwistbaar, onmiskenbaar

Q

R

  • Radicaal: Iemand die de uiterste consequenties van een zienswijze aanvaard
  • Regression: terugval, achteruitgang
  • Reguleren: Leiden afspreken, regelen, schikken
  • Re-integratieconsulenten: Als een werknemer arbeidsongeschikt is geworden dient de werkgever inspanningen te verrichten, gericht op de mogelijkheid om de werknemer weer in het productieproces op te nemen. Samen met de Arbo-dienst moet bij langdurige arbeidsongeschiktheid een reïntegratieplan worden opgesteld en bij de uitvoeringsinstelling worden ingeleverd. '
  • Resignation: ontslag
  • Respondent: iemand die antwoordt op een circulaire of bij een enquête
  • RIAGG's: polikliniek voor geestelijke gezondheidszorg (afkorting van: Regionale instelling voor de ambulante geestelijke gezondheidszorg)
  • Rolpatroon: gedragspatroon dat eigen is aan een maatschappelijke rol.

S

  • Secundair: in de tweede plaats komend.
  • Seksisme: het verschijnsel waarbij personen op grond van hun geslacht een bepaalde rol wordt toebedeeld.
  • seksuele intimidatie: Gedrag op basis van geslacht dat een negatieve invloed heeft op de waardigheid van vrouwen en mannen.
  • Sociaal isolement: het afzonderen of afgezonderd zijn van iemand of een groep mensen ten opzichte van anderen, waardoor zij buiten de maatschappij staan; kan veroorzaakt worden door factoren als middelengebruik, ziekte, verminderde mobiliteit en/of werkloosheid
  • Solventen: agressieve chemicaliën.

T

  • Taxatie: schatting, raming van een waarde, een bedrag, een hoeveelheid, een afstand enz
  • Theorie van Lazarus: “stress is geen direct gevolg van de stressveroorzakende situatie, maar het resultaat van een wisselwerking tussen individu en situatie, waarbij ‘coping’ centraal staat.”
  • Tinnitus: oorsuizingen
  • Temporele organisatie: tijdelijke organisatie.

U

  • Uitkeringsgelden:Gelden die bestemd zijn voor sociale uitkering
  • Utrechtse burnout schaal: is de enige internationaal geteste en goed bevonden burn-out test. Het is de Nederlandse versie van de Maslach Burnout Inventory. Het instrument kwantificeert burn-out. Er is een speciale versie beschikbaar, bestaande uit 20 items, voor de contactuele beroepen. De items scoren aan de hand van een 4-puntsschaal de mate van emotionele uitputting, mentale distantie en competentie.
  • Utopisch: onwerkelijk

V

  • Vacuüm: Tijdelijk afwezigheid van iets dat er behoort te zijn
  • Verkrachten: met geweld tot geslachtsgemeenschap, op grove wijze schenden.
  • Verkrachting: Het verkrachten
  • Verzuim: nalaten wat men moet doen
  • Victimisering: slachtoffering
  • Vroegdoven: doof in vroege levensjaren

W

  • WAO-stroom: Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering- stroom
  • werkgever: persoon die opdrachten geeft en die werkkrachten in dienst heeft.
  • werknemer: iemand die krachtens een overeenkomst voor een ander werkt en daarvoor betaald wordt.
  • white-collar: Hoofd-
  • workshop: bijeenkomst waarin specialisten de gelegenheid krijgen ervaringen en informatie uit te wisselen.

X

Y

Z

  • Zwaar slechthorenden: personen die zo slechthorend zijn dat zij op andere communicatievormen dan het gehoor zijn aangewezen. Dit komt meestal neer op een gehoorverlies tussen 70 en 90 dB in het beste oor.